Sri Narasimha Saraswati

  -download Sri Gurucharitra in English.pdf-

  e-book:-download Sri Gurucharitra in English.epub-

De Sri GuruCharitra  is het literaire voorbeeld voor zowel de Sri Sai Satcharitra als de Sri Sai Gurucharitra, die zelfs de naam eraan ontleende. Het is de biografie van de heilige Narasimha Saraswati door de 15e/16e-eeuwse dichter Saraswati Gangadhar.

Opzet

Het boek begint als conversatie tussen een leraar (een leerling van Sri Narasimha Saraswati) en Namdharak. Naar het schijnt is de romanfiguur Namdharak (‘naamdrager’) een symbool voor de schrijver Saraswati Gangadhar zelf. De schrijver op zijn beurt ontleent zijn naam aan de heilige Narasimha Saraswati, waarmee hij eeen oude traditie volgt.

Het geschrift is in drie delen opgezet: het eerste deel gaat over Kennis (Jnana), het tweede deel over Werk (Karma), en het derde deel gaat over toewijding (Bhakti). Hoofdstuk 1 vormt de devotionele inleiding, hoofdstuk 2 t/m 4 gaan over de incarnaties van Dattatreya, hoofdstuk 5 t/m 10 beschrijven het leven van Shripad Vallabha, en hoofdstuk 11 t/m 52 vertellen het levensverhaal van Sri Narasimha Saraswati. Het later toegevoegde hoofdstuk 53 tenslotte is een samenvatting van het hele boek.

* lees de uitgebreide versie van de Sri Gurucharitra,  inclusief het leven van Swami Samartha van Akkalkot, online op www.swamisamarth.com

Inhoud

1. Kennisdeel

Hoofdstuk 1 beschrijft de verschillende Godheden en gebeden om hen aan te roepen.

Hoofdstuk 2 legt uit hoe het universum geboren is, en hoe de vier tijdperken met hun specifieke tendensen werden geschapen.

Hoofdstuk 3 beschrijft het verhaal van Ambarisha en Durvas, en hoe de god Vishnu in tien Avatars neerdaalde.

Hoofdstuk 4 bevat het beroemde verhaal van de ziener Atri, en hoe zijn vrouw Anusuya hun zoon Dattatreya ontving.

Shripad ShriVallabha

Hoofdstuk 5 vertelt het verhaal van de eerste incarnatie van Dattatreya, Shripad Shri Vallabha in Pithapur.

Hoofdstuk 6 beschrijft de geboorte van Gokarna-Mahabaleshwar, met het verhaal van Ravana, Ganesha en de Shivalingam.

In Hoofdstuk 7 beschrijft de heilige Gautama het belang van Pithapur.

Hoofdstuk 8: Shripad ShriVallabha redt de moeder en zoon die proberen zichzelf te doden, en vraagt de moeder de Shanipradosh-verering te houden.

Hoofdstuk 9: Hij zegent een wasbaas zodat deze in een volgend leven koning zal zijn en beëindigt tenslotte zijn incarnatie.

Hoofdstuk 10: De brahmaan Vallabhesh wordt door rovers gedood en door ShriVallabha weer tot leven gewekt.

Shri Narasimha Saraswati

Vanaf Hoofdstuk 11 en verder wordt het levensverhaal van Sri Narasimha Saraswati verteld. Hij wordt in Karanja in Maharashtra geboren bij Madhav en Amba, als Shalgramdev Narahari Kale. Narahari wordt uiteindelijk Narasimha.

Hoofdstuk 12: Hij verlaat het ouderlijk huis en gaat op bedevaart naar Kashi (Varanasi), waar hij in het monnikschap wordt ingewijd door Sri Krishna Saraswati, aan wie hij het tweede deel van zijn naam ontleent.

Hoofdstuk 13: Hij komt terug in Karanja en geneest een brahmaan.

Hoofdstuk 15: Hij vraagt zijn leerlingen om op bedevaart te gaan en verblijft zelf nabij Parali in Maharashtra.

Hoofdstuk 16: Hij reist naar het huidige Bhilavadi en geeft onderricht aan een brahmaan aldaar.

Hoofdstuk 17: Een ongeletterd brahmaan wordt met zijn zegen wijs en wetend.

Hoofdstuk 18: De meester gaat naar het huis van een arme brahmaan en besluit uit mededogen om hun armoede weg te nemen. Hij ontwortelt een bonenstaak die het gezin tot voedsel dient, en de brahmaan ontdekt een pot met goud op die plek.

Hoofdstuk 19: Een beschrijving van 64  yogini’s die tot de meester bidden en allemaal gezegend worden. De meester verlaat Audambar en komt naar Gangapur in Karnataka.

Hoofdstuk 20: Hij bevrijdt een vrouw van een geest en zegent haar, zodat ze twee zonen krijgt. Als een van hen sterft, troost hij haar met zijn inzichten.

Hoofdstuk 21: De vrouw brengt het lichaam van het gestorven kind bij hem. Hij wekt het kind weer tot leven en zegent het met een lang leven.

Hoofdstuk 22: De meester maakt dat een oude buffel weer melk geeft.

Hoofdstuk 23: Daarop neemt de koning van Gangapur hem mee naar zijn paleis. Shri Trivikram Bharati, een bekende leraar uit het dorp Kumasi, bekritiseert hem hierom.

Hoofdstuk 24: De meester ontmoet Trivikram Bharati, waarop deze een leerling van Narasimha Saraswati wordt.

2. Karmadeel

Hoofdstuk 25: twee brahmanen dagen Trivikram Bharati uit: ze willen een schriftelijke verklaring waarin hij toegeeft dat zij hem in discussies over alle vier de Veda’s en filosofie verslagen hebben. De brahmanen worden naar de meester geleid.

Hoofdstuk 26: De meester legt de structuur van de Veda’s en andere zaken uit, maar de brahmanen luisteren niet.

Hoofdstuk 27: Daarom roept de meester uiteindelijk een onaanraakbare. Hij laat hem vier vorige en drie toekomstige levens zien. In een van die levens wordt hij als brahmaan geboren. De meester brengt as op zijn lichaam aan en vraagt de onaanraakbare om met de brahmanen de Veda’s te bediscussiëren. De brahmanen geven het op en worden door de meester veroordeeld om vleesetende demonen te worden.

Hoofdstuk 28: De meester ontneemt de kasteloze zijn kennis door de as te verwijderen en stuurt hem naar huis.

Hoofdstuk 29: De grootsheid van de as wordt aan de leerling Trivikram Bharati uitgelegd door middel van het verhaal van Vamadeva.

Hoofdstuk 30: Een vrouw heeft haar man verloren. De meester troost haar en legt de vergankelijkheid van het leven uit.

Hoofdstuk 31: Ze krijgt de gedragscode van de toegewijde echtgenote uitgelegd.

Hoofdstuk 32: Uiteindelijk wordt haar man gezegend en weer tot leven gewekt.

Hoofdstuk 33: Het belang van de verering van Rudra wordt uitgelegd aan de hand van het beroemde verhaal over de hoer.

Hoofdstuk 34: Het belang van de verering van Rudra.

Hoofdstuk 35: Het verhaal van de kracht van de Mrityunjayamantra.

Hoofdstuk 36: Het pad van karmayoga wordt uitgelegd aan een brahmaan, en aan zijn vrouw die hem zijn gelofte deed breken.

Hoofdstuk 37: De meester legt verder uit welke werken een brahmaan zou moeten verrichten.

3. Toewijdingsdeel

Hoofdstuk 38: Met de zegen van de meester voedt de brahmaan Bhaskar meer dan vierduizend mensen.

Hoofdstuk 39: Ganga, de zestigjarige onvruchtbare vrouw van de brahmaan Somnath, wordt gezegend met een dochter en een zoon.

Hoofdstuk 40: De brahmaan Narahari wordt genezen van lepra. Hij krijgt het verhaal van Shabardut en zijn toewijding aan de Shivalinga te horen.

Hoofdstuk 41: Sayamdev hoort over de bedevaart naar Kashi.

Hoofdstuk 42: De meester vraagt Sayamdev om de rituele verering van Ananta te doen, en vertelt het verhaal ervan.

Hoofdstuk 43: Een van de leerlingen, de wever Tantu, wordt naar de berg Srisailam overgebracht en terug.

Hoofdstuk 44: De brahmaan Nandi wordt genezen van lepra.

Hoofdstuk 45: De meester ontmoet de dichter Narahari en maakt hem tot zijn leerling.

Hoofdstuk 46: Tijdens het Diwali-festival bezoekt hij alle zeven leerlingen en blijft tegelijkertijd in het klooster achter.

Hoofdstuk 47: De arme boer Parwateshwar krijgt door de zegen van de meester een enorme opbrengst.

Hoofdstuk 48: De meester vertelt over het belang van de samenstroom van de rivier de Amaraja, en geneest zijn eigen zuster van lepra.

Hoofdstuk 49: Het belang van de Guru-gita en de wijze van recitatie wordt uitgelegd.

Hoofdstuk 50: Een moslimkoning bezoekt de meester en wordt genezen van een tumor aan zijn been.

Hoofdstuk 51: De meester besluit om zijn lichaam te verlaten en verdwijnt in de Kardali-wildernis.

Hoofdstuk 52 bevat een samenvatting van de voorgaande 51 hoofdstukken.

lees het verdere verloop van de Sri Gurucharita met het leven van Swami Samartha van Akkalkot in de uitgebreide versie van de Sri Gurucharitra online, op www.swamisamarth.com